Het is de bedoeling dat iederéén (dus ook de Lopers) in de eerste speelhelft serieus noteert, en dat de Paarden in de tweede speelhelft het beginnen te leren. Alleen de Pionnen hoeven nog niet te noteren.
Als je vroeg klaar bent met je partij ga je met je notatieblaadje naar Charles (of een andere Kroongroeper), die aan een speciale tafel zit met een bord waarop ‘partij analyse’.
Hij speelt de partij met je door en stelt vragen (waarom deed je die zet, wat was je plan?) en geeft je tips. Hier leer je heel veel van!!!
We gebruiken de korte notatie, die is het snelst. Een zet schrijf je als volgt op: een hoofdletter voor het stuk dat gezet heeft (K, D, T, L of P) en dan de coördinaten van het veld waar het terecht komt (kleine letter a-h, cijfer 1-8). Bijvoorbeeld Pg4. Voor een pionzet schrijf je alleen het veld van aankomst op (f6).
Bij een slagzet gebruik je een x (Pxg4). Bij een pionslagzet geef je de vertreklijn, gevolgd door een x en het aankomstveld (exf6).
De rokade moet je even weten: 0-0 voor de korte rokade, 0-0-0 voor de lange.
Staat de koning schaak na een zet? Plaats dan een + achter de zet (Th8+).
Mat is ook leuk: een # achter de laatste zet van de partij (Dxf7#).
Je noteert zowel je eigen zetten (in de kolom van jouw kleur) als die van je tegenstander.
Je doet éérst je zet, daarna schrijf je hem op. Ook de zet van de tegenstander noteer je, voor je zelf gaat zetten. Je zult zien dat je langzamer gaat spelen, en dat is belangrijk! Je denkt langer na. Natuurlijk is het opschrijven even wennen, maar al gauw heeft het alleen maar voordelen.
Je zet, bedient de klok en schrijft met dezelfde hand. Met die ene hand rokeer je ook!
Wat doe je thuis met al die blaadjes? Als je er gaten in maakt zoals op de foto passen ze precies in een bankafschriften-ringband. Ze liggen dan op volgorde en je kunt zien dat je partijen steeds beter worden 🙂
Succes!