KNSB: VAS 2 zet grote stap richting handhaving!

Ik werd wakker met sneeuw op de auto’s, zo’n wit laagje dat Amsterdam er even uitziet alsof het zichzelf schaamt. Mijn hoofd bonkte nog na — ouderdom, vreugde, slechte wijn, kies maar — maar er zat een glimlach op mijn gezicht die er niet meer af wilde: VAS 2 had gewonnen van Leiderdorp. Handhaving kwam ineens in zicht. Het soort hoop waar je als schaker niet op durft te vertrouwen, want meestal valt juist dan je toren om.

In het Cygnus was het sowieso een dag vol overwinningsgezang. VAS 1 won, VAS 2 won, VAS 3 won, VAS 4 won — op een bepaald moment begon ik medelijden te krijgen met de tegenstanders. Zelfs VAS 7 en 9 haalden de bezem door de zaal. Alleen VAS 6 verloor kansloos van de Queers, maar ja, dat was voorspeld. Niet alles kan een sprookje zijn, zelfs niet in de schaakwereld.

Tijdens het ontbijt herkauwde ik voor de vijftiende keer de uitslagen. Als herkauwen een sport was, had ik er inmiddels een medaille voor gekregen.

En dan was er Leiderdorp, dat kleine aanhangsel van Leiden dat zich hardnekkig voordoet alsof het zelfstandig kan blijven. Als het ministerie van Binnenlandse Zaken ooit doorheeft dat die plek “een eigen bestuur” heeft, trekken ze de stekker eruit. Mijn welgemeende advies aan Leiderdorp: doe niet wat Weesp deed. Kijk hoe dat eindigde: opgeslokt door Amsterdam als een bitterbal bij een te hongerige stamgast.

Schaaktechnisch is Leiderdorp een suburb van Leiden. Je hoeft maar één brug over en je staat bij Op Eigen Wieken, een jeugdopleiding die zo sterk is dat ze je er het liefst al bij binnenkomst naar huis spelen. Ze voorzien LSG, Philidor en zelfs Leiderdorp van nieuwe jeugd. Ze doen dat uitstekend — wat ze niet doen is mededogen.

Terug naar de jaren tachtig, een tijd waarvan men altijd zegt dat alles beter was, behalve als je er echt bij was. VAS lag te creperen, DOS heerste, en Amsterdamse jeugdleiders Klaassen, Joosten en Dijkstra zouden de landstitel binnen slepen. Het Nederlands Kampioenschap voor clubteams zou dat jaar in een AC-restaurant in Leiderdorp plaatsvinden. Dat alleen al had een waarschuwing moeten zijn. Natuurlijk verloren ze. In een AC-restaurant win je nooit iets — behalve misschien gewicht.

Er ontstond een banvloek: Leiderdorp werd taboe. Veertig jaar lang reed ik om dat dorp heen alsof er een radioactieve kernreactor stond. Pas nu bleek dat het restaurant inmiddels een La Place was geworden, en ik stel me voor dat daarmee de vloek automatisch is opgeheven. Zelfs het universum heeft zo zijn limieten.

Leiderdorp had vandaag pech: personele problemen. Ze moesten spelers uit hun tweede team plukken. Vervelend voor hen, prettig voor ons.

De eerste uitslag kwam van onze teamleider, die met wit speelde alsof hij nog steeds in snelschaakmodus stond. Binnen een uur stond het 1-0 voor ons. Iemand moet het goede voorbeeld geven, al is het bullet repertoire wellicht niet voor herhaling vatbaar.

17. Nxd7 Qxd7 18. Nf6+ Bxf6 19. gxf6 Qd8 20. Qh4 cxd4 21. Rg3 Rc5

22. f5 (interferentie) exf5 23. Rh3 h5 24. Qxh5 opgegeven wegens mat.

Daarna tekende zich langzaam een strijd af: kleine voordeeltjes bij Pim, Job en Marcos; een worsteling bij Aran; chaos bij Raghav. En ondertussen werden in dezelfde zaal nog zeven andere teamwedstrijden gespeeld. De bar draaide op volle toeren en Ans hield het geheel bij elkaar zoals alleen barmedewerkers dat kunnen — een soort stille generalen die de oorlog winnen zonder één stuk aan te raken.

Marcos won als vanzelfsprekend. Hij haalt schouderophalend punten binnen op een manier die doet vermoeden dat hij tijdens het spelen ook cryptogrammen oplost.

Aran verloor van grootmeester Daan Brandenburg, maar dat is geen schande. In de analyse bleek van alles mogelijk, maar analyses zijn voor later. In de stand telt alleen de nul.

Raghav verloor ook, met zichtbare teleurstelling. Je zou hem willen troosten, maar schakers vormen hun eigen religie: lijden hoort erbij.

Daarna bracht Job ons weer op voorsprong met een partij die zo langzaam ontplooide dat ik bang was dat iemand een kalender zou moeten bijhouden. Hij speelt 1. d4 zoals sommige mensen hun tuin aanharken: geduldig, degelijk, en uiteindelijk moet er iets bezwijken.

Niels speelde remise. We kwamen op 3½–2½. De overwinning hing in de lucht.

Pim en Roland hadden voordeel. Bij Pim stond een stelling die eruitzag alsof zwart zich in een bunker had ingegraven en vergeten was water mee te nemen. Theoretisch gewonnen, praktisch remise — omdat Pim, godzijdank, voor het teamresultaat ging en niet voor zijn persoonlijke glorie. Een zeldzame eigenschap in de menselijke soort.

Het is duidelijk dat de zwartspeler volledig is aangekrant en dat alleen wit aanspraak kan maken op de winst. De zwartspeler zal zijn toren van c6 naar c7 spelen en weer terug. Zodra het paard weggaat valt c3, en wanneer de Koning c3 dekt speelt zwart e5+ en valt de g-pion waarmee de loper zich bevrijd. De beste route naar winst begint met het spelen van de Toren naar g8. Daarna volgt de tocht naar c3 met de Koning waarbij je met wit moet accepteren dat de loper zich zal bevrijden. De resterende positie levert dan een gewonnen stelling op. 

Roland, onze externe wedstrijdleider, had tot nu toe een seizoen waarin alles wat hij aanraakte in stof veranderde. Maar vandaag won hij. De beker “doorzettingsvermogen ondanks alles” mag naar hem.

En zo hebben we na vier ronden zes matchpunten. Handhaving lijkt haalbaar. Misschien hebben we nog één of twee matchpunten nodig. En misschien — heel misschien — worden we aan het eind van het seizoen wakker met een glimlach die zelfs de sneeuw niet kan wegpoetsen.

Volgende ronde tegen de reuzen van de Waagtoren.

We gaan niet winnen.
Maar we gaan het verdomme wel proberen.

 

 

 

Het verslag van Leiderdorp

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *