Een Zonnige Zaterdag
Het was van dat weer waar mensen op hopen als ze een winter lang in zichzelf hebben zitten mokken: zonnebrillenweer. Dames met loshangend haar en wijde rokken in het park, heren die denken dat een korte broek ook op hun leeftijd nog kan. Haarlem lag erbij alsof het zich nergens druk om maakte.
Wij daarentegen – VAS 2 – hadden alle reden tot peinzen. Het seizoen lang hadden we bovenaan gestaan, het soort situatie waarin je gaat geloven dat alles vanzelf goedkomt. Maar dat geloof was deze week ingehaald door de realiteit. En dus gingen we, zonder poeha, maar met een zekere vastberadenheid, op weg naar de Kennemer Combinatie 3.
Het sportcentrum waar we speelden lag ergens aan de rand van wat ooit stad was. Je kon er ooit in de coronatijd je vaccinatie halen, tegenwoordig moet je vooral een auto hebben. Een oceaan van asfalt voor de deur, en binnen de geur van zweterige inspanning en kantinekoffie.
De tegenstander, KC3, had alle reden om zich vast te klampen aan de rand van het bestaan. Handhaving. Voor sommigen een woord, voor anderen een laatste strohalm.
Pim Ghijsen, een man van de oude stempel met een blik die al drie zetten vooruit in je ziel keek, speelde alsof hij net een sabbatical in de Himalaya had gehad. Zijn tegenstander was jong, fris, vol ratingpunten en illusies. Het mocht niet baten. Pim schoof hem met de vanzelfsprekendheid van een dorpsbakker die zijn brood snijdt van het bord. We hadden hem gemist, die oude vos.
Joris won ook, kalm als een man die zijn jas aandoet omdat hij weet dat het gaat regenen. Hij speelde De7 op een moment dat anderen misschien een vlaag van overmoed hadden gekregen, en hield zijn tegenstander vervolgens in een soort morele houdgreep.
Op de andere borden werd er geworsteld, gezweet, gewanhoopt en gescoord. Aran liet zijn tegenstander even ruiken aan hoop, om hem daarna alsnog vriendelijk doch beslist de deur te wijzen. Take, nooit een man van boekjes, stond eerst goed, toen slecht, en uiteindelijk beter. Hoe dat ging, weet eigenlijk niemand precies. Maar het werkte.
David kreeg vanuit de opening een pak slaag, krabbelde op, en kreeg toen alsnog het punt cadeau. Soms heb je gewoon karma op voorraad.
Op het eerste bord moest Patriek het opnemen tegen een meisje met een naam als een zomeravond: Lorelei. Het werd geen sprookje voor hem. Luc, ingevlogen met goede bedoelingen, kreeg een lange, trage afstraffing van een FIDE Meester die vermoedelijk in zijn vrije tijd ook bonsaiboompjes snoeit — geduldig, precies, onverbiddelijk.
En toen was daar Roland. Roland die altijd wint. Roland die nu keek alsof hij het zelf ook even niet meer wist. Mensen om ons heen zagen hem winnen, anderen zagen hem verliezen, Roland zelf leek vooral op zoek naar houvast. Maar ergens in het kluwen van zetten en tegenzetten hield hij zich staande, als een fietser in de tramrails. Punt binnen en topscorer van onze klasse met 6½ uit 7!
De uitslag: 2-6.
We namen afscheid van Haarlem met het soort glimlach dat je opzet als je weet dat het allemaal best goed kwam, ondanks alles. Op de parkeerplaats scheen de zon nog steeds.
VAS 2: Kampioen na nagelbijter — In ieder geval de gelukkigste
Bloemendaal – In een scenario dat zelfs Studio Sport niet zou durven uittekenen, is VAS 2 alsnog kampioen geworden. Niet met overmacht. Niet met champagnevoetbal. Maar wel met de juiste punten op het juiste moment. En soms, dames en heren, is dat genoeg.
In het chique Bloemendaalse restaurant Noor – de witte tafellakens nog onberispelijk, de drankrekening al niet meer – zat VAS 2 nagelbijtend te wachten. Niet op het dessert, maar op de uitslag van concurrent Caïssa 2. Terwijl de telefoons roodgloeiend stonden van de F5-knoppen, groeide het besef: dit seizoen was alles behalve standaard. En toch lonkte het kampioenschap.
De stemming? Gespannen, gelaten, cynisch bijna. Niemand wist of het seizoen geslaagd was. VAS 3 had eigenlijk beter gepresteerd – 14 matchpunten, 48 bordpunten in 8 wedstrijden, maar geen promotie. Omdat HWP Haarlem 2 wél leverde. In tegenstelling tot Caïssa 2, die kennelijk dacht dat er met een beetje half werk ook prijzen worden gewonnen. Niet dus.
VAS 1 had intussen wél geleverd. Winst in Assen, klassebehoud, allemaal live te volgen. En de vraag borrelde op: blijft Take? Of wordt hij weggekocht door VAS 1? Een scenario dat voor VAS 2 rampzalig zou zijn, maar niet ondenkbaar.
Een seizoen met pieken en pijn
Het seizoen begon onwennig. Met Job en Take moesten we het in de eerste ronde opnemen tegen Wijkertoren, dat met een magere zeven man kwam opdagen. Geen zekerheid, geen glans, maar wel een 3½-3½ stand. En toen: Patriek. Vanuit verloren stelling. Weigerde remise. Mat. Als dat geen kampioensmentaliteit is, dan weet niemand het meer.
Daarna begon de motor echt te draaien. Jan scoorde, Milo hield stand. Tegen het Saense Paard werd het 6½-1½, een vernedering in de schaaksport. Joris won zelfs met wit – zeldzaam, maar beslissend. In Santpoort ontsnapte het team met een 4-4, terwijl debutant Raghav zich meteen liet zien als een waardevolle kracht.
Toen kwam ronde 5. Rampzalig. Fischer Z sloopte het moreel, en ineens was er twijfel. Het kon allemaal wegglippen. Maar VAS 2 herstelde zich. Winst op Zukertort. Gelijkspelen tegen de Waagtoren en Caïssa 2. Cruciale punten op cruciale momenten.
En dan, als een donderslag bij heldere hemel – Roland. Geen breaking news via een officiële mededeling of persbericht, maar gewoon: “Kampioen.”
Conclusie: Resultaat boven alles
VAS 2 heeft misschien niet het mooiste seizoen gedraaid. Misschien niet eens het beste team gehad. Maar ze stonden er toen het moest. Dat is kampioenschap. Dat is karakter. En ja, het helpt als de concurrentie faalt. Maar in deze sport telt maar één ding: wie bovenaan eindigt.
En dat is, ondanks alles, VAS 2.