Op de jaarvergadering van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap was het weer ouderwets rumoerig. Men had – zoals dat gaat – de zware beslissingen bewaard tot het eind van de avond. Tegen die tijd zijn er altijd al een paar leden verdwenen, en degenen die nog wél in hun stoel zitten, schuiven onrustig heen en weer omdat het bord schaakstukken in de hoek hen aanstaart als een verboden liefde.
Het ging over het logo. Daar hebben ze er in tweehonderd jaar een hele rits van gehad: vlaggen, bladen, T-shirts, noem maar op. De een vond het charmant, de ander een zootje. Zo’n vereniging sleept natuurlijk haar verleden met zich mee – fusies, opheffingen, heroprichtingen – en dan krijg je vanzelf een kast vol logo’s die niemand meer precies kan thuisbrengen.
Vier ontwerpen lagen er voor, alsof men een menu kreeg in een café waar men toch altijd dezelfde uitsmijter bestelt. Het oude embleem uit de jaren dertig stond tegenover het modernere web-logo, met daarachter nog wat historische restanten die dienden als vrolijke achtergrondmuziek.
De stemming verliep zoals gebruikelijk: rommelig, met bestuursleden die tijdens de vergadering van mening veranderden en spelers die halverwege alvast begonnen te schaken. Toch viel de keus helder uit. Met achttien tegen twaalf won het klassieke logo.
Na afloop klonk er geen gemor. Er was geen revolutionaire geestdrift, maar een zacht soort tevredenheid. Het nieuwe officiële logo was aanvaard. En terwijl men jassen aantrok en fietsen van sloten haalde, leek de lucht boven Amsterdam even vriendelijk te knikken.